43

 

 

 

 

De volgende ochtend na een vroege telling ging Rachael terug naar Black Law Farm. Ze wilde tegen Vera Stanhope zeggen dat het onderzoek over een week zou zijn afgerond. Het was prettig om een tijdslimiet te hebben. Een deadline.

Ze klopte aan de keukendeur en liep naar binnen. De waterkoker ruiste. Het water begon te koken en het apparaat schakelde zichzelf uit. In een ander deel van het huis werd een deur dichtgedaan. Ze hoorde geen voetstappen, maar opeens verscheen Neville Furness in de deuropening. Zijn manier van lopen – op de ballen van zijn voeten – deed haar denken aan een grote kat. Rachael was het eerst van de schrik bekomen.

‘Neem me niet kwalijk,’ zei ze. ‘Ik was op zoek naar inspecteur Stanhope. Ik wist niet...’

‘Ze is er niet.’ Ze vroeg zich af hoe hij aankeek tegen de invasie van vreemden in wat nu zijn huis was. ‘De brigadier ook niet. Ze zijn vanmorgen vroeg naar Kimmerston gegaan. Ik verwacht ze elk moment terug.’

‘Neem me niet kwalijk,’ zei ze nogmaals. ‘Ik probeer het later nog wel een keer.’ Ze liep achterwaarts weer naar buiten.

‘Nee! Blijf nog even!’ Zijn stem klonk dringend. ‘Ik wilde net koffie zetten. De politie zal toch wel koffie hebben meegebracht?’

‘In het kastje naast de gootsteen.’

Ze bleef uit nieuwsgierigheid. Ze volgde zijn beheerst energieke bewegingen terwijl hij reikte om mokken te pakken en op zijn hurken ging zitten om melk uit de koelkast te halen, en rekende uit hoe oud hij zou zijn. Midden dertig en erg fit. Geen spoor van grijs in het donkere haar. Hij droeg een spijkerbroek en een overhemd dat openstond aan de hals. Hij draaide zich opeens om om haar een koekje aan te bieden en betrapte haar erop dat ze zat te staren. Hij glimlachte en ze voelde dat ze een kleur kreeg, alsof ze midden in een hitsige fantasie zat. Op de rug van zijn hand zaten donkere donshaartjes en vanonder de manchet van zijn overhemd krulden zwarte haren. Hij glimlachte nog eens. Zijn tanden waren blinkend wit.

Geen kat, dacht ze. Een wolf. En ik ben Roodkapje.

‘Kom mee naar de andere kamer. Daar zitten we wat comfortabeler.’

Maar grootmoeder, wat hebt u grote tanden.

‘Kom mee,’ zei hij. ‘Ik bijt niet, hoor.’

Hij ging haar voor naar de kamer met de openslaande tuindeuren die toegang gaven tot de overwoekerde tuin, met daarachter de heuvel. Neville was te onrustig om lang stil te zitten en stond al snel weer op. Hij ging voor het grote schilderij van de oude mijn staan.

‘Mijn moeder heeft dit geschilderd,’ zei hij.

‘Dat weet ik, dat heeft Bella me verteld.’

‘O ja?’ Dat leek hem aangenaam te verrassen.

‘We waren goede vriendinnen.’ Ze wilde hem duidelijk maken dat ze een sterke band hadden gehad.

‘Daar ben ik blij om. Ze kon wel wat vriendinnen gebruiken. Het moet niet gemakkelijk zijn geweest om voor mijn vader te zorgen. Al dat werk, en geen enkele reactie.’

‘Er was wel degelijk een reactie,’ zei Rachael scherp. ‘Die is er nog steeds... Hij begrijpt veel meer dan de mensen beseffen.’

‘O?’ Zijn toon was beleefd, maar ongelovig. Misschien was het een poging om terug te slaan toen ze vroeg: ‘Kun jij je je moeder herinneren?’

Maar hij leek blij te zijn met de kans om over haar te praten.

‘Niet erg goed. Ze zong kinderversjes voor me voor het slapengaan. Spelletjes. Ze was dol op verkleedpartijen. En ze hadden een schommel voor me opgehangen in de schuur. Dat weet ik nog goed. De zonneschijn in schommelen en terug de schaduw in. Oma die zich druk stond te maken omdat ze bang was dat ik zou vallen en mijn moeder die stond te lachen. Ik weet ook nog dat ik een keer mee mocht naar een feestje bij Baikie’s. Dat moet vlak voor Kerstmis zijn geweest, het vroor dat het kraakte. Het was als een uitje bedoeld, maar Connie was zo kolossaal dat ik er bang van werd. Ik verstopte me in de bontjas van een van die chique dames en iedereen moest lachen.’ Hij liep naar de tuindeuren en keek uit over de heuvel. ‘Veel is het niet, hè?’

Nee. Maar meer dan ik heb van mijn vader, dacht ze verbitterd, en ze besloot dat het tijd was om Edie te dwingen haar te vertellen wat ze weten wilde. Ze had het recht om haar vader te kennen, wat voor man hij ook was. Ze had genoeg uitvluchten aangehoord. Ze zou het met Edie uitpraten voordat ze van Baikie’s vertrokken. Zoals Anne had gezegd: dit was een goede plek om tot een oplossing te komen. Neutraal terrein. Een tweede deadline.

‘Neem me niet kwalijk.’ Ze besefte opeens dat hij iets had gezegd. ‘Ik was mijlenver weg met mijn gedachten.’

‘Ik zei dat pa helemaal van de kaart was na de dood van mijn moeder. Niets interesseerde hem meer. Ik bedoel, hij deed gewoon wat gedaan moest worden op de boerderij; dat werkte denkelijk als een uitlaatklep. Het was in elk geval lichamelijk vermoeiend en zorgde ervoor dat hij tenminste kon slapen. Maar voor mij had hij geen enkele belangstelling. Dat was te belastend. Emotioneel, bedoel ik. Hij had alles aan mijn moeder gegeven. Dat wist ik zelfs toen al. Kinderen voelen dat aan, nietwaar? Dus deed ik gewoon mijn best om hem niet voor de voeten te lopen.’

Voor haar geestesoog verscheen het beeld van een jongen die stilletjes door het huis sloop en wegdook in de schaduwen, geruisloos, en ze vond het moeilijk het beeld in overeenstemming te brengen met deze succesvolle, energieke man.

‘En toen is je oma gekomen om voor je te zorgen?’

‘Ivy, ja.’ Hij draaide zich af van het raam om haar aan te kijken. ‘Heeft Bella je dat ook verteld?’

‘Ja. Over hoe jij en Dougie en Ivy hier samen woonden.’

‘Dat was een goede tijd. We waren niet wat je noemt een traditioneel gezin, maar het werkte prima. Voor pa werd het makkelijker toen ik oud genoeg was om op de boerderij te helpen. Toen hadden we dingen om over te praten.’

‘Neutraal terrein,’ zei ze, als een echo van haar gedachten over haarzelf en Edie.

‘Zoiets.’

‘Waarom ben je weggegaan?’

‘In eerste instantie omdat ik naar school moest. Kimmerston is te ver om elke dag op en neer te reizen, vooral ’s winters. De gemeente heeft een overblijfhuis ingericht waar leerlingen van de middelbare school doordeweeks kunnen logeren. In het begin was ik erg eenzaam, maar ik ben er wel zelfstandig door geworden. Daarna ben ik naar de universiteit gegaan. Net als jij, neem ik aan. Zo gaat dat met jonge mensen.’

‘Heb je nooit het idee gehad om terug te komen?’

‘Toen niet. Ik had andere ambities. Wilde iets bewijzen, misschien. Later, toen pa ziek was en het heel natuurlijk zou zijn geweest om terug te komen en de boerderij over te nemen, was Bella hier, en zij deed het niet minder goed dan ik het zou hebben gedaan.’

‘Heb je het haar kwalijk genomen dat zij de touwtjes in handen nam?’ Het had een vraag van Edie kunnen zijn, maar hij leek zich er niet aan te storen.

‘Een beetje wel, denk ik. Niet meer dan natuurlijk, toch? Maar ik zou nooit het geduld hebben kunnen opbrengen om voor hem te zorgen zoals zij dat deed. Zoals ik al zei: zo close waren we niet. Hij was nooit een knuffelige vader geweest, en na de dood van mijn moeder was hij nog afstandelijker geworden. Ik kon me niet voorstellen dat ik al die intieme dingen zou doen die Bella voor hem deed: hem voeren, in bad doen, je weet wel. En ik kon me ook niet voorstellen dat pa zou willen dat ik die dingen deed. Ik had natuurlijk de boerderij kunnen overnemen, al geloof ik niet dat het zo’n succes zou zijn geweest, zo met z’n drieën. Maar nu...’ Hij had bijna in zichzelf staan praten en toen het opeens tot hem doordrong dat hij niet alleen was, hield hij zijn mond.

‘Overweeg je dan om Black Law zelf te gaan runnen?’ Ze was stomverbaasd. Het hele gesprek was verbazingwekkend. Ze had Neville Furness altijd beschouwd als een zakenman: keihard, ambitieus, eerst als werknemer op Holme Park Estate en toen bij Slateburn Quarries. Wat haar betrof was hij een van de slechteriken die het landschap vernielden. De boef uit een stripboek. Het was gemakkelijk geweest om hem de schuld te geven van Bella’s zelfmoord, zelfs om hem te verdenken van de moord op Grace. En nu stond hij hier schutterig over zijn vader te praten en sprak hij met veel genegenheid over de boerderij.

Kijk uit, je wordt belazerd, dacht ze. Wat heeft hij toch een grote tanden. Een wolf in schaapsvacht.

‘De gedachte om terug te verhuizen is inderdaad in me opgekomen,’ gaf hij toe. ‘Het is óf dat óf de boel verkopen, en ik geloof niet dat ik dat zou kunnen. Maar ik zal de boeken moeten inzien. Misschien ben ik niet realistisch.’

‘En de steengroeve dan?’

‘O, die gaat zonder mij ook wel door. Of niet, afhankelijk van de uitkomst van de hoorzitting.’

‘Je zou natuurlijk geld kunnen vragen voor het recht van overpad over het land van Black Law,’ zei ze. ‘Dat levert heel wat meer op dan schapen.’

‘Momenteel levert alles meer op dan schapen.’

‘Zou je met Godfrey Waugh een deal sluiten?’ vroeg ze door.

‘Dat weet ik niet. De boerderij gaat me aan het hart. Het zou hier niet meer hetzelfde zijn met een hoofdweg voor de keuken langs waarover dag en nacht zware vrachtwagens denderen.’

Wees niet zo naïef, dacht ze. Laat je niet in de maling nemen. Ze vertellen je allemaal precies wat je wilt horen. Denk aan Peter Kemp.

‘Heb je enig idee waarom Bella zelfmoord heeft gepleegd?’ vroeg ze opeens.

‘Ik voel me in zekere zin verantwoordelijk.’

‘O ja?’ Dit was wel het laatste wat ze had verwacht.

‘Ik had moeten beseffen dat het allemaal te veel voor haar werd. De zorg voor pa, de boerderij. Er moet gewoon iets in haar zijn geknapt. Godzijdank...’

‘Godzijdank wat?’ vroeg ze.

Hij schudde zijn hoofd. Een uitdrukking van afkeer op zijn gezicht bracht haar ertoe de zin voor hem af te maken. ‘Godzijdank heeft ze zich tegen zichzelf en niet tegen je vader gericht?’

‘Ja,’ zei hij. ‘Dat wilde ik zeggen.’

‘Wist je van haar veroordeling?’

‘Natuurlijk.’

‘Wanneer ben je daarachter gekomen?’

Dus jij was het, dacht ze. Jij hebt haar tot zelfmoord gedreven. Op de een of andere manier ben je erachter gekomen, en je vond het idee dat ze voor je vader zorgde onverdraaglijk. Maar weer werd ze verrast door zijn antwoord.

‘Jaren geleden, voordat ze getrouwd waren. Ik was op de thee gevraagd. Deze kamer was toen precies hetzelfde als nu. We zaten hier thee te drinken en walnoottaart te eten, en toen zei ze: “Ik vind dat je moet weten dat ik ben veroordeeld voor doodslag.” Heel rustig, alsof het een nieuwtje was dat ze op de markt had opgevangen.

Toen herinnerde ik me de zaak. Ik was destijds nog heel jong, maar de kranten stonden er vol van en op school werd erover gepraat. Charlie Noble had een paar jaar eerder op die school gezeten. Ze had het pa de avond tevoren verteld en had erbij gezegd dat ze meteen zou vertrekken als hij dat liever had. Hij zei natuurlijk dat hij wilde dat ze bleef, maar zij wilde het per se ook aan mij vertellen.

Ik zei dat het hun leven was en dat het mij niets aanging. Dat is wat ze van mij verwachtten, en als het andersom was geweest, zou ik hebben gewild dat zij op dezelfde manier hadden gereageerd. Maar gemakkelijk was het niet. Ik dacht dat ze op een gemakkelijk leventje uit was.’

‘Zo was ze niet.’ Maar Rachael vroeg zich af hoe zij het zou vinden als Edie een relatie kreeg met een ex-gedetineerde.

‘Nee. Daar kwam ik pas later achter. Op dat moment zou ik het sowieso moeilijk hebben gevonden om haar sympathiek te vinden. Ze was niet mijn moeder, en bovendien leek mijn vader gelukkig te zijn met haar. Veel gelukkiger dan ik hem ooit had kunnen maken. Ik was waarschijnlijk blij met een excuus om haar niet te mogen.’ Hij glimlachte. ‘Ik heb me er pas bij neergelegd toen mijn vader ziek werd. Het zou wel erg bot zijn geweest om die ijzige houding daarna ook nog vol te houden. Ik ging af en toe op bezoek, bleef soms zelfs slapen.’

Dus was Nevilles kamer ook echt Nevilles kamer, dacht Rachael.

‘Wat ik je heb gezegd tijdens de uitvaart was de waarheid. We konden het uiteindelijk best goed met elkaar vinden.’

‘Daar ben ik blij om.’ Maar dat was niet zo. Ze was jaloers. Hoe kon Bella Neville Furness in vertrouwen hebben genomen en haar niet? En ze wist niet eens zeker of ze hem wel geloofde.

In de verte klonken stemmen. Vera Stanhope en Joe Ashworth waren terug. Van verre waren hun woede en teleurstelling duidelijk te horen. Autoportieren werden dichtgegooid. Vera vloekte. De bespreking in Kimmerston was kennelijk geen succes geweest.

‘Ik wil je iets geven,’ zei Neville haastig. Hij keek naar de deur alsof hij verwachtte dat Vera binnen zou komen stormen. ‘Iets wat van Bella is geweest. Dat zou zij zo hebben gewild.’

‘Ach, ik weet niet...’

‘Mag je hier weg?’

‘Natuurlijk.’

‘Laten we samen wat gaan eten. Niet vanavond, want ik moet naar een vergadering. Maar morgen.’

‘Dat kan niet,’ zei ze. ‘Mijn auto wordt gerepareerd.’

‘Dan kom ik je natuurlijk ophalen.’ Hij liep naar de deur. ‘Ik ga maar eens kijken wat ze van me willen.’

Toen besefte ze dat Vera hem naar Black Law had laten komen omdat ze hem wilde spreken. Hij had niet gezegd dat hij er was omdat hij zo dol was op de boerderij; hij had alleen maar die indruk gewekt. Ze voelde zich bedrogen. Ze had Vera willen vragen of er nog nieuws was over de auto die haar had geramd, maar nu ging ze onmiddellijk terug naar Baikie’s en aan het werk.

Lokvogel
titlepage.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_000.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_001.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_002.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_003.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_004.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_005.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_006.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_007.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_008.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_009.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_010.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_011.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_012.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_013.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_014.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_015.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_016.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_017.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_018.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_019.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_020.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_021.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_022.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_023.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_024.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_025.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_026.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_027.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_028.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_029.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_030.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_031.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_032.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_033.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_034.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_035.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_036.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_037.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_038.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_039.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_040.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_041.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_042.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_043.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_044.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_045.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_046.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_047.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_048.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_049.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_050.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_051.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_052.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_053.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_054.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_055.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_056.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_057.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_058.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_059.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_060.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_061.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_062.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_063.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_064.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_065.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_066.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_067.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_068.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_069.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_070.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_071.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_072.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_073.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_074.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_075.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_076.xhtml